Laat ik m’n tienerzoon m’n oude bankbiljetten en rijksdaalders, guldens, kwartjes, stuivers, dubbeltjes (duppies) en centen zien, dan krijg ik een vriendelijke doch afkeurende reactie. Hij vindt er écht helemaal niets aan en de bankbiljetten zijn lelijk! Die kleuren! Die plaatjes op de biljetten! Hij vindt het maar niets. Een typische Euro-generatie reactie. Heel begrijpelijk allemaal, maar ikzelf krijg er warme, nostalgische gevoelens van, met mijn jeugd in de jaren 70/80.
Hoe noemde je 25 gulden? Enkele weetjes op een rij!
- Het 25 gulden biljet op deze afbeelding dateert origineel uit 1971.
- In 1861 kwam het eerste 25 gulden biljet uit
- Met de komst van het gele 25 gulden biljet in 1861, kreeg het de bijnaam ‘geeltje‘
- Tot het verdwijnen -met droefenis- van de gulden in 2002, heette 25 gulden een geeltje – een benaming die vooral onder marktkooplui, en volkse personen werd gebruikt
- Maar of je de naam ‘geeltje’ nu gebruikte of niet: iedereen wíst dat er 25 gulden mee werd bedoeld.
- Wat we niet wisten was dat de bijnaam al uit de 19e eeuw afkomstig was!