Spreekwoorden met dieren spreken hartstikke aan. We dichten dieren allerlei kwaliteiten toe, zoals de sluwe vos, of de wijze uil, maar honden en apen: dát zijn onze favorieten getuige de onderstaande spreekwoorden.
10 bekende Nederlandse spreekwoorden met dieren:
- Blaffende honden bijten niet: lijkt iemand heel onaardig? In werkelijkheid zal hij je geen kwaad doen, hij lijkt erger dan hij is. Dat kan ook voor blaffende honden gelden, die hoeven niet te bijten.
- Daar komt de aap uit de mouw: ineens wordt het duidelijk: iemand had hele andere intenties dan het leek. Ineens wordt alles duidelijk, de aap is uit de mouw gekomen!
- Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken: je mag een cadeau niet kritisch beoordelen of bekijken, dat is nogal ondankbaar.
- Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is: ieder mens of dier heeft zijn eigen karakter en kenmerken en zo gedraagt (zingt) hij ook.
- Zo duf als een konijn: als je jezelf heel moe voelt en heel duf.
- Oude koeien uit de sloot halen: terugkomen op vervelende situaties uit het verleden, tot vervelends aan toe. Daarom zeggen anderen vaak ook: géén oude koeien uit de sloot halen.
- Struisvogelgedrag: (synoniem: struisvogel politiek), je kop in ’t zand steken. Doen of iets wat lastig en vervelend is, er niet is. Je verbergen dus voor problemen en lastige situaties.
- Met haviksogen volgen: als je iets nauwlettend tot in detail in de gaten houdt (meestal vinden anderen dit erg onprettig en bemoeizuchtig).
- Op alle slakken zout leggen: ontzettend kieskeurig zijn en pietluttig, alles is een probleem voor je, tot het kleinste aan toe (heel vermoeiend voor andere mensen).
- Ik moet plassen als een reiger: heel, heel, héél nodig moeten plassen!